Memoreerde ik eerder op Facebook dat je leven een hele rare
kant op is gegaan, als er opeens liedjes van Acda en De Munnik op van
toepassing zijn, blijkt het eigenlijk nog veel erger te kunnen. Want welke
afslag heeft mijn leven genomen dat ik opeens in een liedje van Andre van Duin
terecht ben gekomen?
Ik sta al jaren, dat is het rare, aan de lopende band. En als je eventjes niet goed oplet, dan loopt het uit de hand.
Ik sta al jaren, dat is het rare, aan de lopende band. En als je eventjes niet goed oplet, dan loopt het uit de hand.
Zoals deze olijke zanger jaren geleden reeds dichtte,
middels voorspelbaar eindrijm maar tevens met een jolig stukje binnenrijm. Want
zo werd ik onlangs op een ochtend gebeld door een dame van het uitzendbureau.
Of ik nog steeds wilde werken. Ja, maar natuurlijk!
Fijn, smeer wat brood en rep je naar Adecco, dan brengen wij je. Zo gezegd, zo gedaan en niet veel later zoefde ik in een fijne Mercedes naar de haven van Aalborg alwaar ik samen met een tweede uitzendkracht werd afgeleverd bij een afgelegen, schimmige loods.
Fijn, smeer wat brood en rep je naar Adecco, dan brengen wij je. Zo gezegd, zo gedaan en niet veel later zoefde ik in een fijne Mercedes naar de haven van Aalborg alwaar ik samen met een tweede uitzendkracht werd afgeleverd bij een afgelegen, schimmige loods.
In de loods stonden honderden, zo niet duizenden dozen van
een enkel type Weber grill en een inderhaast opgetrokken montagelijn. Aan het
begin van de lijn werden de dozen geopend, leeggehaald, de grill werd
gedemonteerd, vier kleine onderdelen vervangen, de grill werd weer gemonteerd
en aan het eind van de lijn weer in de doos gedaan.
En een boutje en een
moertje en een schroeffie en een nippeltje
De werkzaamheden werden toevallig die dag geobserveerd door
een Amerikaan die namens Weber aanwezig was. En alle stereotypen kwamen uit.
Heerlijk. Het vette accent (Chicago, hoewel volgens mij deels extra dik aangezet),
erg makkelijk in de omgang, no nonsense en relaxed tegenover de ondergeschikten
maar ook heel duidelijk niet gediend van bullshit en kinken in de kabel.
Die middag heb ik vermoedelijk 300 dozen ingepakt, dicht getapet en op pallets gestapeld. Onder mijn avondeten werd ik gebeld of ik de volgende dag weer wilde komen. Vanzelfsprekend!
Ik draai een moertje aan en ik een schroeffie aan, oh wat interessant!
Die middag heb ik vermoedelijk 300 dozen ingepakt, dicht getapet en op pallets gestapeld. Onder mijn avondeten werd ik gebeld of ik de volgende dag weer wilde komen. Vanzelfsprekend!
Ik draai een moertje aan en ik een schroeffie aan, oh wat interessant!
Na een fijn fietstochtje de volgende morgen, veertig minuten
en door een prachtig klein dorpje pal naast Aalborg, meldde ik mij stipt om 8
uur voor de tweede werkdag. Die dag stond naast mij iemand die dusdanig veel op
Wim Helsen leek, dat ik me moest inhouden niet op een stapel pallets te klimmen
en te scanderen:
Ik zou u gaarne
riposteren
tot gij uw takken slijpt.
Uw messen en uw peren,
geen mens die mij begrijpt!
tot gij uw takken slijpt.
Uw messen en uw peren,
geen mens die mij begrijpt!
Niet alleen zou inderdaad niemand mij begrijpen, maar de kans
was dan ook niet onaanzienlijk geweest dat ik mijn tang weer moest inleveren
(wie heeft die gek een scherp voorwerp gegeven?) maar ook dat het uitzendbureau
naar alle waarschijnlijkheid een klant zou zijn verloren (“Alleen hoeren hebben
klanten!” Eelco, hou je mond nou…). Oh, en wie deze strofe niet kent: youtube,
Wim Helsen, gedicht.
Maar goed. Het werk was ultiem hersenloos maar misschien
juist daardoor ook wel weer bevredigend. Even niet hoeven nadenken over wat je
doet, is soms ook wel eens ontspannend. Beetje kletsen met de mensen om je heen.
Deens weer een beetje activeren. En zelfs na een enkele dag alleen maar Deens
merkte ik hoe goed dat voor mijn eigen Deens is. Want de avond na mijn eerste
dag ging ik schermen en tot mijn eigen verrassing heb ik her en der met mensen
praatjes aangeknoopt en rolde mijn Deens aanzienlijk vloeiender van de tong.
Ook een fijne opsteker!