zaterdag 19 november 2016

En weer een week voorbij



Omdat een zeker iemand vond dat ik vaker de week van me af mocht schrijven, hierbij een verslagje van de afgelopen week. Want ook daar was weer genoeg te beleven.

Dat begon al op de maandag, waar ik me om acht uur ’s ochtends meldde in de centrale. Ik zat nog niet aan de koffie toen de wachtmeester al met een smekende blik op me af kwam. Of ik niet een dagje afval wilde doen, in plaats van een algemene wacht. Er was een foutje gemaakt, de roorstermaker had voor deze week niemand ingepland voor de afvalverwerking.

En aangezien ik de dienstbaarheid zelve ben, zei ik natuurlijk dat ik dat graag deed. Dus even mijn afvalhandschoenen uit mijn kledingkast gehaald en naar de kelder. Normaal staan daar drie ‘segways’ (kleine gemotoriseerde trekkers voor het slepen van de wagens waar afval op verzameld wordt op de diverse afdelingen), maar nu bleken ze alle drie spoorloos. Na een zoektocht van een half uur vond ik er eentje aan de andere kant van het ziekenhuis. Zonder sleutel. Een tweede werd afgeleverd door de bezorger van het linnengoed. De derde is nog steeds zoek….

Afval is een leuke onderbreking van het normale werk. Je komt letterlijk op elke afdeling en je mag het verzamelde afval lekker in de daarvoor bestemde comprimator dumpen. En er gaat toch iets zen-achtigs uit van kijken naar grote hopen vuilniszakken die worden samengeperst in een container. Ik heb zelfs een collega horen bekennen dat hij daar wel eens gestaan heeft en mijmerde hoe een menselijk lichaam dat geweld zou ondergaan. Ik ga sindsdien met een ruime boog om hem heen als hij afvaldienst heeft…..

Na een tweede afval dag op dinsdag, was het op de woensdag weer tijd voor een praktijkdag in het kader van mijn opleiding. Ditmaal de hartafdeling. Drie dagen meelopen en kennis en ervaring opdoen rond de behandeling van hartpatiënten. 

De eerste dag was op de poliklinische afdeling, waar patiënten ’s ochtends binnen komen, in de loop van de dag een onderzoek ondergaan en aan het eind van de dag weer naar huis gaan. Als bij dat onderzoek tenminste geen rare dingen worden gevonden. Gebeurt dat wel, dan wordt de patiënt opgenomen en gaat naar de hartafdeling. Ik heb twee onderzoeken bijgewoond. Een echografie van het hart en een onderzoek van de kransslagader (hartkatheterisatie). Ik zit daar bijna met open mond naar te kijken. De echografie geeft een mooi beeld van de diverse hartkamers, hartkleppen en hoe prachtig dat werkt. Bij een hartkatheterisatie wordt een katheter ingebracht via de rechter arm of de lies waarna de kransslagader gecontroleerd wordt op vernauwingen. Via een ct-scan krijg je dan een schitterend beeld van de aders die over het hart lopen. Wel een loodjas aan tegen de straling…

De andere twee dagen liep ik mee met het verplegend personeel op de afdeling zelf. Alwaar ik door een verpleegster ontvangen werd met de woorden “Ah, daar hebben we Zweed die geen Zweed is!”. Zij herinnerde zich mij omdat we een jaar geleden een keer samenwerkten waarbij ze dacht dat ik een Zweed was en ik haar corrigeerde. Sowieso is het grappig om te merken hoezeer het personeel me ondertussen al kent. Natuurlijk van gezicht omdat ik regelmatig op de diverse afdelingen ben, maar ook als “de Nederlander”.

Omdat ik geen verpleger ben, kon ik natuurlijk niet zelfstandig werken, maar helpen met verschonen, bedden opmaken, eten ronddelen en hand en spandiensten verrichten kon ik wel. Zo zat ik donderdagmorgen een bijna honderdjarige te helpen zijn ochtendpap te eten. Gevolgd door het op de wc helpen van een patiënt met enorm overgewicht.

Er zijn vierpersoonskamers en eenpersoons. Het toeval wilde dat er net die dag een lokale beroemdheid was opgenomen. Hij lag op een vierpersoonskamer. Nu hebben wij als personeel zwijgplicht. Wie het was en waarom deze persoon is opgenomen, daar mogen wij niks over zeggen. Maar patiënten hebben geen zwijgplicht. Dus zat een andere patiënt vrolijk te bellen met zijn familie om te vertellen wie er bij hem op de kamer lag… Die avond werd er al naar de afdeling gebeld door een nieuwsgierige journalist. Tot diens genoegen kreeg de bekende patiënt de volgende dag een eenpersoonskamer.

Op een andere kamer lag een oudere man met een hele reeks complicaties. Hoewel het personeel onverminderd positief bleef, zag je aan alles aan hem dat hij het opgegeven had. Zijn levensvonk was weg. Na twee jaar portørschap herken ik de tekenen wel. Het is echt alsof er iets gedoofd is in de ogen, lusteloos, ongeïnteresseerd en alleen nog bezig met het voorbereiden van de uitvaart. Zo iemand heeft geen zin meer en wacht alleen nog op het einde. 

Ik heb nog geassisteerd in het zuurstoftherapie, waarbij met een zuurstofmasker geprobeerd wordt het zuurstofgehalte van het bloed wat op te krikken. Het zuurstofgehalte wordt afgelezen door een apparaatje dat je om een vinger klemt. Dat kostte in dit geval nog aardig wat moeite omdat de vingers slecht doorbloed waren (koud). Uiteindelijk sliep deze patiënt donderdagavond stilletjes in.

Een van de dingen die ik volgens mijn opleidingsschema moest leren was de behandeling van een patiënt tijdens een hartstilstand. Beademing, medicatie, gebruik apparatuur. En dan loop je met een heel dubbel gevoel rond op die afdeling. Je weet dat de kans groot is dat iemand daar aan hartaanval krijgt. Aan de ene kant hoop je dat het gebeurt als je op de afdeling bent, aan de andere kant weet je dondersgoed dat het op zijn zachtst gezegd niet netjes is om te hopen dat iemand een hartaanval krijgt. Op de dagen dat ik er was gebeurde er niets. In mijn verslag schreef ik dan ook: “Mbt tot de dingen die ik moest leren in geval van een hartstilstand zijn deze punten mondeling doorgenomen omdat helaas/gelukkig niemand een hartstilstand kreeg”.

Over een maandje zit mijn opleiding er op. Voor mijn praktijkexamen loop ik nog mee op vier afdelingen: de bestralingsafdeling, twee andere intensieve afdelingen en de apoplexie afdeling (bloedprop of bloeding in de hersenen). Na mijn examen tenslotte volgt er een korte aanvullende cursus waarna ik twee dagen mee mag lopen op de psychiatrische afdeling. Dus vermoedelijk vast nog wat stof voor een volgend stukje waarin ik opnieuw de week van me afschrijf.

vrijdag 11 november 2016

Terug



Na het behalen van het theoretisch examen van de portørsopleiding en een ontspannen weekend met Indiaas eten en Doctor Strange (aanradertje, al was het alleen maar om het feit dat Interstellar Overdrive te horen is…), maakte ik afgelopen maandag weer mijn opwachting in de portørcentrale om weer eens flink actief te zijn. “En nu weer lekker aan het werk” schreef ik die ochtend op Facebook. Nou, dat heb ik geweten.

Na een drukke ronde op de intensive care, schoof ik om twaalf uur aan bij een presentatie van ons opgavesysteem. Een Belgisch ziekenhuis gaat het mogelijk ook gebruiken en wilde onze ervaringen graag horen en zien. Een maand eerder had ik de Deense powerpoint presentatie al in het Nederlands vertaald, bij de presentatie mocht ik actief tolken om de Belgen een zo compleet mogelijk verhaal te vertellen.

Na de presentatie leidde ik een van de Belgen rond in het ziekenhuis en liet ik zien hoe het opgavesysteem in de praktijk werkt, terwijl de betreffende Belg mij bestookte met vragen. En wat is dat Vlaams toch een prachtig taaltje. Het is niet voor niets dat Henk W. al zong dat dat taaltje zo zacht was. Alleen al het royaal gebruikte “allee” maakte dat ik af en toe een grijns van plezier moest onderdrukken.

De Belg was zeer onder de indruk en ik kreeg als dank twee flessen Bourgogne in mijn handen gedrukt. Mijn collega’s waren zeer geïntrigeerd en vroegen honderduit naar het verschil tussen Nederlands en Vlaams.

De drie daaropvolgende dagen liep ik in het kader van mijn opleiding mee op de operatieafdeling om daar alle ins en outs mee te krijgen. Hoogtepunt was het bijwonen van een operatie waarbij een deel van de longen van een patiënt werd verwijderd. Oorspronkelijk was het alleen de bedoeling dat ik, volgens het opleidingsplan, het inslapen en ontwaken van de patiënt door de anesthesioloog bij zou wonen maar toen ze vroeg of ik misschien ook de ingreep wilde zien, zei ik daar natuurlijk geen nee tegen…

Het OK-personeel wordt door een aantal portørs vrij negatief bekeken. Streng, kortaf, gehaast. Dat was al niet mijn persoonlijke ervaring, maar deze drie dagen op de OK hebben mijn positieve beeld alleen maar versterkt. En vooral heb ik veel begrip gekregen voor eventuele stress of wachttijd, gezien alle zaken die op de achtergrond mee spelen. Ik zie als portør alleen het begin (afleveren van een patiënt) of de afloop (ophalen van een patiënt), nu heb ik het hele verhaal beleefd.

De vrijdag stond in het teken van het mortuarium. Ik had een paar dagen ervoor al aan Pauline gemeld dat ik die dag in het mortuarium zou zijn. (Voor de lezers die geen familie of vrienden zijn: Pauline is mijn ex die als patholoog verbonden is aan het ziekenhuis in Aalborg). Donderdag kreeg ik van haar te horen dat er drie obducties zouden zijn en dat ik daar wat haar betrof welkom bij was om te zien hoe dat in zijn werk gaat.

Het hoofd van het mortuarium was het daar niet mee eens. In mijn werk als portør heb ik niet van doen met obducties, dus daar mocht geen opleidingstijd of arbeidstijd aan verspild worden. Dat moest ik maar op een vrije dag doen. Maar goed, mijn begeleider in het mortuarium regelde het zo dat ik toch twee keer een kijkje kon nemen.

Zo kon ik mijn ex voor het eerst in haar rol van patholoog zien. De eerste keer was een kort kijkje om de hoek van de obductieruimte, waar Pauline enthousiast op me af kwam om een kindje van ongeveer 14 weken te laten zien. De tweede keer kon ik over haar schouder mee kijken hoe ze een andere foetus van ongeveer de zelfde leeftijd obduceerde. Op twee manieren heel bijzonder. Ten eerste bijzonder om zo een klein kindje te zien, maar ook om Pauline duidelijk enthousiast te horen vertellen over wat er mis was aan het betreffende kindje. Nogmaals supertof dat ik dit kon zien, Pauline!

Na de weken opleiding in Herlev was het duidelijk merkbaar dat ik fysiek weinig actief ben geweest. Hele dagen op de been was weer even wennen. Maar de opleiding en de bijbehorende praktijkdagen in het ziekenhuis, en de lof die we niet alleen bij het examen kregen maar ook van onze leiding en collega’s, maakt dat ik alleen maar nog meer bevestigd zie dat ik een briljante baan heb. Nu nog even het praktijkexamen op 21 december. Maar dat moet geen problemen opleveren, afgaande op de feedback die ik krijg.

Zo, en nu een welverdiend glas whisky!