dinsdag 23 juni 2015

Over Taal...



”En er zijn onde piraten”
“En er is een ø waar…”
“En in norge is een by waar…”
“Hij is de trol die ballade maakt…”
“Giraffen kunnen niet ze nek bøje…”
“Toen ging hij aan mijn vingers sutten…”

Als Yelena enthousiast een verhaal vertelt, levert dat een uiterst aandoenlijke mengeling van Deens en Nederlands op. Enerzijds omdat Yelena toch een deel Nederlandse woorden mist, anderzijds omdat in het enthousiasme makkelijker is het Deense woord te gebruiken dan na te denken over een Nederlands equivalent. Soms verbeter ik haar, vaak niet. Ik heb geen enkele zin in te breken in een verhaal dat zo vol enthousiasme of blijheid wordt verteld. Alex voelt zich soms wel geroepen te verbeteren, maar dat kapt Yelena meteen af. “Alex, ik vertel nu aan papa…”

Alex scheidt Nederlands en Deens wel goed, hij kan soms niet op de juiste woorden komen in het Nederlands en zoekt dan zijn toevlucht tot een letterlijke vertaling, maar zijn Nederlands is prima. Gegeven de omstandigheden dat van Yelena ook. Zie je Nederlands maar eens op peil te houden als feitelijk alleen je ouders Nederlands met je praten. En soms opa’s en oma’s. Verder is het Deens wat de klok slaat. Als ze samen spelen, is de voertaal Deens. Soms begint Alex ook in het Deens tegen me te praten. “Alex, thuis praten we Nederlands..” zeg ik dan. En dat werkt. Alhoewel… Toen hij in de supermarkt Deens tegen me sprak en ik zei dat we thuis Nederlands spreken, antwoordde hij in het Deens “we zijn niet thuis…”

Om dan meteen ook maar even mijn Deens maar weer eens voor het voetlicht te halen. Ik schijn niet alleen als een bewoner van de Faeröer te klinken, ik schijn er ook uit te zien als een. Fijn is dat. Ik zie er dus uit als het bleke, blonde wanproduct van tien eeuwen mistroostige inteelt op een paar pukkels in de Noordzee waar de genenpoel zo klein is, dat zelfs iemand van Volendam zou zeggen: “Kom, ik zoek eens een deerne in Maastricht…”

Het mysterie waarom mensen mijn accent als Færøsk bestempelen is ook tot tevredenheid opgelost. Men herkent namelijk dat ik een accent heb. Deens met een Engels, Duits of Frans accent wordt vrij snel als zodanig herkend. Maar een Nederlands accent is veel zeldzamer en daarmee minder herkenbaar. En dan komt men al snel uit bij een Scandinavisch accent. Waarbij IJslands of Færøsk blijkbaar het voor de hand liggendst zijn.

Nu ik een half jaar gewerkt heb en er zowaar een beetje een sociaal leven begint te ontstaan, merk ik ook dat het Deens mijn primaire taal begint te worden. Denken begin ik in het Deens te doen, bijvoorbeeld. En ja, ik droom ook wel Deens… Ik moet af en toe nadenken over Nederlandse woorden. Het is makkelijk om laks te zijn en lekker het Deense woord te gebruiken, maar ik heb er meer aan om mijn Nederlands ook een beetje actief te houden. En dat lukt soms ook met hulp van mijn collega’s:

Afgelopen week was ik onderweg met een patient toen mijn telefoon ging. Een collega die vroeg of ik naar de portørcentrale kon komen om te helpen. Nou nee, ik ben net onderweg… Waar gaat het dan om? Blijkt de beste man een Nederlandse retourenvelop te hebben en wil hij weten wat er op staat. Op mijn vraag of hij kon spellen wat hij niet kon lezen begon hij: H-O-E-F-T  N-I-E-T  G-E-F-R-A…. Okay, dat betekent dat er geen postzegel op hoeft…. Graag gedaan!

En omdat ik taal zo leuk vind, wordt het tijd weer eens iets nieuws te leren. Deens heb ik moeten leren. Gewoon als dagelijkse omgangstaal. Ik zou het nooit voor de lol gaan leren, het is bepaald geen mooie of spannende taal. Dus nu is het tijd om weer wat onzinnigs te leren. Het rijtje Hooghaarlemmerdijks/Nederlands, Engels, Duits, Frans, Fries, Russisch en Deens gaat daarom misschien aangevuld worden met Fins. “Waarom in hemelsnaam?” vroeg mijn Litouwse stapmaatje mij. “Daarom!” antwoordde ik zelfverzekerd. Hoofdschuddend nam hij nog een slok bier, herschikte enkele worstjes op de barbecue en verzuchtte “ja, dat is nou echt een steekhoudend argument….”