Omdat mijn werkgever graag goed opgeleide en voorbereide portørs heeft, gaan wij veel op cursus. In mijn eerste jaar als portør was er een vierweekse cursus elementaire brandbestrijding (denk aan leren omgaan met diverse brandblusapparaten) en eerstehulpverlening. In mijn tweede jaar als portør de verplichte opleiding tot portør en in 2017 zowel de cursus rookduiker als een combinatie van eerstehulpverlening en lesgeven, zodat ik op enig moment ook zelf eerstehulpverlening mag onderwijzen.
Nu de cursus rookduiken. De Deense term is “røgdykker” en is
eigenlijk zeer passend. Een røgdykker is iemand die, gekleed in
brandweeruniform en voorzien van helm, zuurstofmasker en zuurstoffles, ruimtes
vol rook “induikt” om personen en eventueel voorwerpen te vinden. Dit gebeurt
voornamelijk kruipend omdat je letterlijk geen hand voor ogen ziet. Je makker,
of makkers, volgen ook kruipend en houden de man voor zich vast met een hand om
been of voet van de voorganger. Op deze manier, de muren van de ruimte volgend,
kruipt men zoekend met de handen over de vloer tot het doel gevonden is. Of tot
de zuurstoffles leeg is.
In de afgelopen week hebben mijn zes medecursisten en
ik een beeld gekregen van de omstandigheden waaronder een rookduiker werkt. De
eerste dag werden we in brandweeruniform met helm en zuurstofmasker (zonder zuurstoffles...) door een hindernisbaan
in een verduisterd pand gestuurd. Niks te zien, zwaar ademhalen, gangen die
plotseling dood lopen, gangetjes waar je alleen kruipend doorheen kunt… En dan
rustig blijven, vertrouwen op je makker, op jezelf en op je uitrusting. Voor
mij was vooral het kruipen door een nauw, donker tunneltje zonder ook maar iets
te zien behoorlijk grensoverschrijdend. Maar een fantastische ervaring om te
doen.
De dag erna het zelfde verhaal, maar dan met een
zuurstoffles van bijna tien kilo op je rug. Voordeel was dat de ademhaling
stukken beter ging. Nadeel was dat de nauwe gangetjes nog nauwer werden. Maar
opnieuw: rust en vertrouwen. De hindernisbaan namen we vlot en zonder
problemen. Onze instructeurs waren verrast want er was een “paniekmoment”
ingebouwd, waar twee teams elkaar tegen kwamen. Het idee is dan dat men verward
raakt en elkaar kwijt raakt. Maar wat deden wij nuchtere portørs? Zover het
paste hielden beide teams rustig rechts zodat men elkaar zonder problemen kon
passeren. Situatie onder controle.
Daarna werd het werken in volle bepakking uitgebreid met de
hitte van een brand. Op het oefenterrein van de brandweerschool staat een huis
dat gebruikt wordt om branden na te bootsen. Kelder, begane grond en eerste
verdieping. Alles afgesloten en donker. We namen plaats in de kelder, waarna
een grote stapel hout en hooi in twee hoeken werden aangestoken. Staan zolang
de warmte het toelaat en op de hurken als het heet wordt. En het wordt heet…
Heel heet. Minstens 500 graden. Je uniform beschermt goed tegen de ergste
hitte, maar na een paar minuten begint het ook onder het uniform flink te
prikken. Om nog maar te zwijgen van het zweten.
Nadat we aan die warmte en de aanwezigheid van een bulderend
vuur gewend waren, werden we in teams met een bepaalde opdracht het brandende
huis ingestuurd. Bijvoorbeeld de melding: “Het brandt daar en daar en
ooggetuigen hebben een persoon in paniek op de eerste verdieping gezien. Dus:
Uitrusting checken, nummer 1 pakt de brandslag en richt op de deur, nummer twee
opent de deur waarna nummer 1 een eerste lading water naar binnen spuit tegen
een eventuele steekvlam. Daarna op de knieën de rook in en proberen je doel te
vinden. Heel intensief, maar het is verbazingwekkend zoals je je rust kunt
bewaren in kolkende rook en te midden van bulderende vlammen.
Klaar om het brandende huis in te gaan.
De laatste stap was de “flashover container”. Een zeecontainer
waarin je kunt zien hoe rookgassen ontvlammen. Aan de ene zijde wordt een vuur
gestookt, aan de andere zijde zitten wij. Dan gaan de deuren dicht en zie je
hoe het vuur eerst gewoon brandt en daarna hoe door gebrek aan zuurstof een
enorme rookontwikkeling plaats vindt. Eerst grijs, dan pikzwart. Het begint
bovenaan en zakt dan langzaamaan naar de grond. Het is alsof je langzaam een
deken over je heen ziet zakken. En dan opeens zie je geen hand voor ogen meer.
En voel je alleen nog een intense hitte. Erger nog dan in het brandende huis.
Op een bepaald punt, met hulp van wat zuurstofregulering,
beginnen de rookgassen langs de wanden en langs het plafond te ontbranden. En
dat is een van de mooiste, maar ook meest beangstigende dingen die ik ooit
gezien heb. Het in slow motion golven van de oranje vlammen langs het plafond
deed me aan het noorderlicht denken. Ik vergat de hitte en kon alleen maar
gefascineerd kijken. Bijna hypnotiserend. En zo allesvernietigend. Heel bijzonder
om letterlijk het vuur zo na aan de schenen gelegd te krijgen. Om een beeld te
geven van hoe het er uit ziet, zie: https://www.youtube.com/watch?v=MyNgUFAh9Xs
Tussen deze zware oefeningen werd er ook nog kort opgefrist
hoe de diverse brandblussers werken. Men neme een groot vat van een anderhalve
meter in diameter, dump er een zooi diesel en bezine in en: “Jongens, teams van
twee, daar staan de poederblussers, doof het vuur maar….” De eerste twee deden
dat heel snel en waren ernstig zelfingenomen. Ik was de laatste die het mocht
proberen. Alleen, want een oneven aantal cursisten. “Wil je er een tweede man
bij hebben?” vroeg de cursusleider? “Ach, als er iemand op stand-by kan staan
voor als het niet lukt, dan probeer ik het eerst zelf wel even…” Waarna ik
uiteraard zonder problemen in mijn eentje de fik bluste. En dat was de tweede
keer dat ik liet zien uit welk hout ik gesneden ben.
De eerste keer was, zoals ik ook reeds op Facebook schreef,
toen mijn verjaardag nog even “gevierd” moest worden. Als je veertig wordt in
Denemarken blijven tradities als bedolven worden onder kaneel (25 jaar) of
peper (30 jaar) je bespaard. Maar mijn collega’s vonden dat veertig jaar wel
gevierd kon worden met een blik rotte Zweedse haring. https://nl.wikipedia.org/wiki/Surstr%C3%B6mming Ik kreeg een blik en een
opener in handen gedrukt en toen iedereen zijn zuurstofmasker op had, opende ik
het blik. Het vocht spoot er uit en de stank was niet mis. Ik zette door,
opende het blik en hing ten overstaan van iedereen mijn neus er boven en snoof
diep. Toen ik vervolgens ook nog een hap rotte haring nam, was iedereen verbijsterd.
Diep respect was mijn deel. De volgende dag wist iedereen op de brandweerschool
er van en werd ik respectvol knettergek verklaard.
"Echt niemand anders een hapje?"
Na het afronden van deze cursus zijn wij “hjælperøgdykkere”.
Hulprookduikers, hulpbrandweerman zal ik maar zeggen. Een fantastische,
intensieve cursus die me heel veel geleerd heeft. Het smaakt naar meer, misschien
vrijwillige brandweer? Als dat met mijn wachten en twee kinderen te combineren
zou zijn, is dat nog best een mogelijkheid. En dat vrijwillige is dan weer mooi
meegenomen voor als ik ooit tot Deen wil nationaliseren. Want blijkbaar is een
van de eisen, of wordt een van de eisen, dat je een x-aantal jaar
vrijwilligerswerk gedaan moet hebben…. We gaan het zien!