Na een half jaar gebrek aan een sociaal leven, begon er mij weer iets te
kriebelen. Maar ja, niet echt veel mogelijkheden om mensen te leren kennen op
dit moment. De schermvereniging heeft over drie weken zomerstop, dus dat schiet
niet op. De taalcursus heeft teveel verloop om een beetje contact te leggen. Ik
heb er even over gedacht om lid te worden van een praatgroep voor mensen die
zichzelf snijden, maar uit een proefneming waarbij ik tijdens het uien snijden
het topje van mijn linker middelvinger afsneed, bleek dat ik daar toch niet
echt voor in de wieg gelegd was. Het is overigens vrij genant anderhalf uur in
een wachtkamer te moeten zitten met een theedoek om mijn middelvinger gewikkeld
terwijl Pauline het afgesneden topje netjes in een nat washandje in haar tas
heeft zitten...
Anyhow, op een zaterdagavond hebben we gegeten bij Pauline's Litouwse
collega D. die met haar vriend en zoontje bij ons om de hoek woont. Na een
gezellige maaltijd en een paar glaasjes wijn, werden haar vriend en ik
de stad in gestuurd. En dat werd nog erg gezellig. We hebben de route gevolgd
die Pauline en D. ook wel volgen: Ierse pub en daarna Heidi's Bier Bar.
Vooral dat laatste is een belevenis. Met bediening in lederhosen en
dirndljurkjes. Jammer alleen dat bij het betreden van de danszaal twee naar het
Engels omgezette Nederlandse klassiekers klonken. Eerst Suzanne. En toen
'kedeng kedeng' (hoehoeeeeee). Mijn bier smaakte plots nergens meer naar...
In tegenstelling tot mijn situatie, heeft Pauline natuurlijk een heel
aantal mensen om contact mee te leggen. Veel van die mensen (collega's) komen
uit diverse buitenlanden. En aangezien ik een enorm deel van mijn
hersencapaciteit gebruik voor het onthouden van volslagen nutteloze feitjes,
geef ik haar regelmatig tips om leuke gesprekjes aan te knopen met de
betreffende nationaliteiten. Tips die ze eigenlijk niet gebruikt omdat ze graag
vrienden maakt en geen vijanden. Zo heeft ze een aantal Litouwse collega's.
Zoals bekend heeft Litouwen nogal een stukje onverwerkt verleden waar het om de
USSR gaat. Men vertelt over lid zijn van de pioniers (Altijd bereid!, de
jeugdvereniging, soort padvinders) en van de Komsomol (voor jongeren tussen 16
en 24) en dat de Russen niet zo aardig waren door in 1939 Litouwen te bezetten. En dat ze toch echt het Latijnse schrift gebruiken en niet het Cyrillische. Ze
geloofden ook niet dat wij op huwelijksreis naar Rusland gingen. Want waarom in
hemelsnaam.. Toen Pauline thuis kwam met deze verhalen, zei ik: Volgende keer
moet je eens vragen naar wat de Litouwers in 1941 uitspookten in het getto van
Kaunas... Misschien maar goed dat ze dat niet gedaan heeft. Anders had ze nu
geen Litouwse boemelvriendin gehad...
Een andere collega komt van de Farøer. Een groepje natgeregende bergen midden in zee waar mensen en schapen een wankele modus vivendi hebben ontwikkeld. Het is verschrikkelijk saai daar. Als het er niet regent, regent het er wel. Mensen hebben er helemaal niks te doen, behalve elkaar gek maken met een vreemd soort nationalisme. En een keer per jaar komt die zorgvuldig opgebouwde frustratie tot uitbarsting. Dan gaan stoere mannen de zee op in hun grindabatur (griendenboot), op zoek naar een kudde nietsvermoedende grienden, drijven deze naar het strand alwaar ze door een bloeddorstige meute Farøers met vlijmscherpe messen worden opgewacht. Dit festijn heet de 'Grindadrapp' en is een belangrijk fenomeen in de literatuur en kunst van de Farøer. Voor het doden van de grienden gebruikt men een speciaal mes, de zogeheten 'grindaknivur'. Ik stelde Pauline voor haar Farøerse collega te vragen of hij zijn grindaknivur eens wilde laten zien. Heeft ze niet gedaan denk ik. Anders was ze nu niet van harte uitgenodigd op een feest van haar Farøerse collega.
Een andere collega komt van de Farøer. Een groepje natgeregende bergen midden in zee waar mensen en schapen een wankele modus vivendi hebben ontwikkeld. Het is verschrikkelijk saai daar. Als het er niet regent, regent het er wel. Mensen hebben er helemaal niks te doen, behalve elkaar gek maken met een vreemd soort nationalisme. En een keer per jaar komt die zorgvuldig opgebouwde frustratie tot uitbarsting. Dan gaan stoere mannen de zee op in hun grindabatur (griendenboot), op zoek naar een kudde nietsvermoedende grienden, drijven deze naar het strand alwaar ze door een bloeddorstige meute Farøers met vlijmscherpe messen worden opgewacht. Dit festijn heet de 'Grindadrapp' en is een belangrijk fenomeen in de literatuur en kunst van de Farøer. Voor het doden van de grienden gebruikt men een speciaal mes, de zogeheten 'grindaknivur'. Ik stelde Pauline voor haar Farøerse collega te vragen of hij zijn grindaknivur eens wilde laten zien. Heeft ze niet gedaan denk ik. Anders was ze nu niet van harte uitgenodigd op een feest van haar Farøerse collega.
Terwijl Pauline zich kostelijk vermaakt in kroegen met haar buitenlandse
collega's, ploeter ik me twee keer per week door lessen in de Deense taal heen.
Gaat op zich naar wens. Wat alleen jammer is, is het bizarre palet aan accenten
dat de lessen Deens volgt. Even voor de duidelijkheid: Deens is niet makkelijk
te verstaan. Daar heb je heel wat concentratie voor nodig. Want wat Denen
schrijven ziet er heel anders uit dan wat ze zeggen. Los nog van het feit dat
Deens vreselijk voor in de mond gesproken wordt. Een woord als 'overhoved'
wordt uitgesproken als een lang gezuchte -O-. Iets als 'oooowehoooowed'. En dan
met veel lucht.
Als je dan in een klas met oost-Europeanen, Afrikanen, Amerikanen en
Indiers zit, wordt dat er niet makkelijker op. Die spreken het moeilijk
verstaanbare Deens dan ook nog eens met hun eigen tongval. Als ik geslaagd ben
voor het examen, versta ik vermoedelijk alleen allochtone Denen... Pjotr en
Vitalij (resp. Pool en Oekrainer) kunnen de -H- niet zeggen en maken er een
soort -G- van. Mijn Afrikaanse medecursisten breken lange woorden (die veel
voorkomen in het Deens) op in lettergrepen en leggen de klemtoon op bizarre
plekken. De Indiers durven niks te zeggen. De Amerikanen spreken Deense woorden
die op Engelse woorden lijken dus op z'n Engels uit, waardoor het lijkt alsof
ze Dengels praten...
Bizar genoeg beginnen we momenteel wel uitstekend bekend te raken met het
schunnige Deens. Dat leren we van de televisie, en dan meer precies uit het
4-dagelijkse programma 'Paradise Hotel'. Het is een soort afvalrace waarbij de
winnaar een boel geld kan winnen. Een 11-tal jonge Denen, per aflevering
wisselend verdeeld in 5 jongens en 6 meisjes of omgekeerd. 10 van hen vormen
een koppel dat regelmatig kan wisselen en dat samen slaapt op een hotelkamer in
een Mexicaans resort. De eenling slaapt op een matrasje in de kelder. Gedurende
een week of 12 vliegt er om de beurt een jongen of een meisje uit, die daarna
door een nieuwe jongen of een nieuw meisje wordt vervangen. Dit gaat zo door
tot de laatste twee of drie afleveringen. Alleen sterke spelers houden het van
begin tot eind vol.
Het geheel vindt, zoals gezegd, oplaats in een luxueus resort in Mexico.
Overal hangen camera's dus alles wat ze doen, is te zien. Vrijwel elke avond is
er feest waarbij enorm gezopen, gezongen en gedanst wordt. En dan kan het wel
eens gebeuren dat, eenmaal in bed, daar de activiteiten worden voortgezet.
Onder de lakens, dat dan weer wel. Waarna dat de dag erna uitgebreid
nabesproken wordt. Ik zeg alleen maar dat het Deens een aantal kleurrijke
termen op dat gebied kent. Wat ook frappant is om te zien, is dat de Deense
mannen (in elk geval degene in Paradise Hotel) zich net zo druk maken om hun
uiterlijk als vrouwen, dat deze mannen soms nog makkelijker hun emoties tonen
dan vrouwen (dus ook huilen!) en dat deze mannen geen enkel probleem hebben om
aan elkaar te zitten. Ik heb nog nooit zoveel knuffelende, schouderklopppende,
elkaar op de wang kussende mannen gezien als in dit programma. De reactie van
de 'echte' Nederlandse man kan ik wel raden. Gelukkig ben ik een ontzettend
wijf...
Nou, ik zal er maar eens een punt aan breien, het moet wel leesbaar blijven
allemaal. Tot de volgende keer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten